woensdag 30 september 2020 om 19:30

Woensdagavondgebed vanuit de Protestantse Kerk in Megchelen
Voorganger(s): ds. Gerjanne van der Velde

Het woensdagavondgebed wordt rechtstreeeks uitgezonden via Kerkdienst Gemist.
Als u hier klikt, opent zich een nieuw venster en kunt u de dienst live meebeleven.

U kunt de orde van dienst hier downloaden. Als u deze dan uitprint 
kunt u de dienst op het hele scherm van uw computer, tablet of telefoon zien. 
 

Orgelspel

 

Aansteken van de kaarsen

Openingsvers
Verwonderd laten wij onze handen vullen
met wat U ons toebedeelt.
Zegen de gaven uit Uw hand
en onze wil om te delen.
Maak ons bereid om mee te doen
met Uw menslievendheid.

 

LB 275




















 

2 Gij zijt niet ver van wie U aanbidden,
niet hoog en breed van ons vandaan.
Gij zijt zo mens´lijk in ons midden
dat Gij dit lied wel zult verstaan.
 
3 Gij zijt onzichtbaar voor onze ogen
en niemand heeft U ooit gezien.
Maar wij vermoeden en geloven
dat Gij ons draagt, dat Gij ons dient.
 
4 Gij zijt in alles diep verscholen,
in al wat leeft en zich ontvouwt.
Maar in de mensen wilt Gij wonen
met hart en ziel aan ons getrouwd.
 
5 Heer onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig
waar ook ter wereld mensen zijn.
Blijf zo genadig met ons bezig,
tot wij in U volkomen zijn.
 















Psalmgebed – Psalm 138

Ik wil u loven met heel mijn hart,
voor u zingen onder het oog van de goden,
mij buigen naar uw heilige tempel,
uw naam loven om uw liefde en trouw:
grote dingen hebt u beloofd, tot eer van uw naam.

Toen ik u aanriep, hebt u geantwoord,
mij bemoedigd en gesterkt.


Laten alle koningen op aarde u loven, HEER,
zij hebben de beloften uit uw mond gehoord.
Laten zij de wegen van de HEER bezingen:
‘Groot is de majesteit van de HEER.
De HEER is hoogverheven! Naar de nederige ziet hij om,
de hoogmoedige doorziet hij van verre.’
Al is mijn weg vol gevaren, u houdt mij in leven,
u verdedigt mij tegen de woede van mijn vijanden,
uw rechterhand brengt mij redding.
De HEER zal mij altijd beschermen.
HEER, uw trouw duurt eeuwig,
laat het werk van uw handen niet los.


Orgelspel

Uit: Vijftig engelen voor je ziel – Anselm Grün
Anselm Grün (1945) is monnik en manager. Hij leeft in het Benedictijnenklooster Münsterschwarzach in de buurt van Würzburg, Duitsland. Als zakelijk directeur geeft hij leiding aan de abdij waar 100 monniken leven en 280 werknemers werkzaam zijn in de verschillende bedrijfjes die verbonden zijn met het klooster. Zijn publicaties op het gebied van geloof en hedendaagse spiritualiteit zijn internationale bestsellers.
In dit boek verkent hij de rijkdom van de menselijke ziel. Daar ligt de levenskracht van de mens. De vijftig engelen die hij ons voorstelt, laten zien wat onze ziel goeddoet. Ze helpen ons in gesprek te komen met onze diepste verlangens, en verrijken zo ons leven.

De engel van de zelfkennis

Op de tempel in Delphi stond een uitspraak die het hele denken van het avondland heef gestempeld: ‘Gnothi seauton = ken uzelf.’
Het begin van alle Griekse wijsheid bestaat in de zelfkennis. Het Griekse woord ‘gignooskein’ doelt op een manier van zien. Ik moet mezelf dus goed zien, zo zien als ik werkelijk ben. Daartoe moet ik me bevrijden van de illusies die ik over mezelf heb. Vaak heb ik een bril op waarmee ik alleen maar hele gekleurde dingen zie. Sommige mensen dragen een rozerode bril waarmee ze alles wat negatief is over het hoofd zien en alleen het gezonde en goede in zichzelf zien. Anderen kijken door een zwarte bril. Ze zien alles zwart. Ze miskennen zichzelf en maken zichzelf bij iedereen zwart. Al onze brillen zijn gekleurd door ons levensverhaal met zijn kwetsuren en verwondingen. En ze zijn gekleurd door onze verlangens en behoeften. We zien in onszelf alleen maar wat we willen zien. Daarom hebben we de engel van de zelfkennis nodig die onze brillenglazen steeds weer schoonmaakt, zodat we duidelijk zien wat er werkelijk in ons zit en wie we eigenlijk zijn.

Het woord ‘kennen’ betekent oorspronkelijk: ‘zich bewust worden, geestelijk begrijpen, zich herinneren.’ Ik ken mezelf door me van mezelf bewust te worden, door tot mezelf in te keren en mijn diepste kern te ontdekken. Inzicht in mezelf heeft er iets mee te maken dat ik met mijn innerlijk in contact sta, dat ik niet alleen mijn uiterlijke gestalte waarneem maar het diepste zelf, dat wat mijn ware zijn uitmaakt. Deze bewustwording heeft met de geest te maken. Ik kan mijn kern niet met mijn handen aanraken. De geest is nodig, die zich bewust wordt van het eigenlijke zelf, die in het zelf onderduikt om het te begrijpen en te verstaan. Zichzelf kennen wil zeggen steeds weer ‘her-inneren’, naar binnen gaan, in contact komen met mezelf, met het oorspronkelijke beeld dat God zich van mij heeft gemaakt. Het zelf is niet iets dat door mijn levensgeschiedenis is ontstaan. Het is veel meer iets oorspronkelijks, het onvervalste beeld dat God zich van mij heeft gemaakt.

Voor de oude monniken was zelfkennis de voorwaarde om God te kennen. Zelfkennis betekende voor hen de gedachten en gevoelens, de hartstochten en emoties, de behoeften en wensen waarnemen die voortdurend in ons opduiken en ons maar al te vaak bepalen. Alleen wanneer ik mezelf goed zie, zal ik de anderen kunnen kennen. Zonder eerlijke zelfkennis zal ik alles wat ik bij mezelf verdring, op anderen projecteren. Ik zal mijn onderdrukte woede in anderen zien in plaats van deze bij mezelf te onderkennen. Zelfkennis is pijnlijk. Ze rukt het masker van ons gezicht. Ze laat ons in de afgronden van onze ziel kijken, met name ook in het gebied van het onbewuste. Het is begrijpelijk dat veel mensen de weg van de zelfkennis vermijden. Er schuilen te veel gevaren. Daarom is de engel van de zelfkennis nodig die ons aanmoedigt in de diepten van onze ziel af te dalen en alles in ons waar te nemen wat zich aan ons geestesoog aanbiedt. Deze engel bevrijdt ons van de angst voor de duistere kanten van onze ziel. Hij neemt ons bij de hand en gaat met ons mee. Hij laat ons alles zien wat in onze ziel verborgen is. Maar hij spreekt er geen oordeel over uit. Hij zegt tegelijk tegen ons: ‘Dat ben jij. Maar je mag zo zijn. Houd alles wat je ziet in het licht en in de liefde van God. Dan verandert het. Dan zal je zelfkennis je bevrijden van de angst voor jezelf. En ze zal je bescheiden maken zodat je ook de mensen om je heen kunt accepteren zonder ze te veroordelen.’ 

Een jonge monnik vroeg eens aan een oude monnik waarom hij voortdurend de neiging had over anderen te oordelen. De oude monnik zei: ‘Omdat je jezelf niet kent. Wie zichzelf kent, oordeelt niet over anderen.’  Zoals de jonge monnik de oude monnik nodig had, zo heb jij de engel nodig die je behoedzaam tot zelfkennis brengt. Dan zul je noch jezelf noch anderen veroordelen.

Stilte

Orgelspel

Avondgebeden

Heer, mijn God,
ik dank U dat u deze dag ten einde hebt gebracht,
ik dank U dat u mijn lichaam en geest tot rust laat komen.
Uw hand was over mij en heeft mij behoed en beschermd.
Vergeef al mijn kleingelovigheid en het onrecht van deze dag
en help mij ieder te vergeven die mij onrecht heeft aangedaan.
Laat mij in vrede en onder uw hoede slapen,
en bescherm mij tegen de aanvechtingen van de duisternis.
Ik vertrouw U mijn dierbaren toe,
Ik vertrouw U mijn huis toe,
Ik vertrouw U mijn lichaam en ziel toe.
God, uw heilige naam zij geprezen.

 

Stilte

Onze Vader

Onze Vader die in de hemel zijt
uw Naam worde geheiligd
uw Koninkrijk kome
uw wil geschiede
in de hemel alzo op de aarde
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van de boze.
Want van U is het koninkrijk, en de kracht
en de heerlijkheid tot in eeuwigheid.
Amen.

Slotlied - 260



2. Maar kan er iemand de slaap niet vatten,
die bang en eenzaam is in de nacht,
ach lieve engel, spreid dan je vleugels
over die ander, houd daar de wacht.

Zegenbede
Moge God, die erbij is als de zon opgaat en ondergaat
en als je de zee oversteekt,
onderweg je schreden richten.

Moge God, die je nabij is als je zit
en als je staat,
je met liefde omringen
en je bij de hand leiden.

Moge God, die je wegen kent
en de plaatsen waar je uitrust
bij je zijn in je taak op aarde
het goede nieuws zijn dat je deelt
en je op de eeuwige weg leiden.

 

terug